Hij was al even aan het reizen. Door Europa en daarbuiten. Samen met zijn grote liefde op zoek naar avontuur, nieuwe indrukken en vooral heel veel ervaring. Vanuit Albanië belde hij: ‘We willen naar Seoel, mam’. Natuurlijk wisten we dat deze dag eens zou komen. We wisten dat al 23 jaar. We hoopten er ook op. Want we konden het ons zo verschrikkelijk goed voorstellen. Natuurlijk is hij onze zoon en houden we van hem met heel ons hart. Maar wanneer je adopteert weet je ook dat je kind genen heeft die een andere oorsprong hebben. En dat dit wat betekent. Wat precies is onduidelijk. Wanneer het precies naar voren komt, evenmin. Maar met de woorden ‘we willen naar Seoel, mam’, was het moment daar. En zo plannen ze hun reis en vertrekken ze naar het land dat hij in 2000 achterliet. Ik beloof hem dat ik hen bij thuiskomst weer van Schiphol haal. Hij lacht wanneer ik zeg: ‘Ik stond er 23 jaar geleden, ik ben er straks en alle volgende keren ook’.

Ze wil me ontmoeten
Het is zaterdagmiddag wanneer ik, luierend in de tuin, hoor dat mijn telefoon gaat. In het scherm verschijnt de profielfoto van mijn zoon. Ik ben even in de war, want in Seoel is het midden in de nacht. Ik neem op en al snel hoor ik hem zeggen: ‘Ze wil me ontmoeten, mam. Morgen al!’ ‘Zij’ is Eun Hee, zijn Koreaanse moeder. Wat een reis had moeten zijn waarbij hij samen met zijn grote liefde z’n geboorteland zou bezoeken, werd een reis waarin hij -totaal onverwacht- de antwoorden zou krijgen waar hij al jaren naar op zoek was. Natuurlijk kan hij nu niet slapen; ik begrijp dat als geen ander. Vanaf het moment dat hij in Seoel per toeval is gestuit op een broertje van zijn Koreaanse moeder, doe ik zelf ook al geen oog meer dicht.

Alles komt goed
Het liefst wil ik bij hem zijn. Maar we zijn bijna 8.500 kilometer van elkaar verwijderd. Ik wil hem vasthouden en tegen hem zeggen dat alles goed komt. Ook al is dat nog helemaal niet zeker.  En daarom doe ik wat mama’s doen wanneer ze niet bij hun kinderen kunnen zijn. Ik zeg dat hij toch maar moet proberen wat rust te pakken en zeg te vaak achter elkaar dat ik trots op hem ben, van hem hou en toch maar weer dat alles echt goed  gaat komen. Hij belooft zijn telefoon weg te leggen, maar nog geen vijf minuten later appt hij alweer in de familieapp. Gelukkig zijn z’n zusjes online en kan hij met hen nog even verder ‘kletsen’. Ik plaats tussen hun gesprekken door nog wat zinloze berichten dat hij toch echt moet gaan slapen. Terecht word ik uitgelachen door mijn hele gezin.

Dat ben jij, mam
We zijn een aantal weken verder, wanneer de dag aanbreekt dat hij terugkeert uit Seoel. De afgelopen weken heeft hij zijn moeder leren kennen en ik mocht daar via zijn berichten deelgenoot van zijn. Bij ieder gesprek wat we hadden merkte ik dat hij gegroeid was. Hij praat over zijn gevoelens, legt uit wat hij voelt en wat de ontmoetingen met hem doen. Steeds wanneer ik hem vraag hoe het met zijn moeder gaat, zegt hij: ‘Dat ben jij, mam’. En steeds zeg ik dan dat het niet uitmaakt en dat ik het zo vreselijk fijn voor hen beiden vind dat zij elkaar nu gevonden hebben. Ja, ik ben en blijf zijn mama en hij is voor altijd mijn zoon. Maar wat ben ik blij voor hem én haar dat zij nu de leegte kunnen vullen die de adoptie bij hen beiden heeft veroorzaakt.

23 jaar later is de cirkel rond
Het is nog donker wanneer we naar Amsterdam rijden. We zijn stil; allebei met onze gedachten bij hem. Wanneer we de aankomsthal naderen, ga ik terug in de tijd. Ik zie ons nog zo staan bij de gate op Schiphol: het is 15 mei 2000 en na vier jaar ‘zwangerschap’ is het moment aangebroken dat we onze zoon uit Seoel, Zuid-Korea mogen verwelkomen. En nu, op een warme zomerdag in juli 2023, staan we er weer. Weer vol verwachting, weer met een lege auto die gevuld de terugreis zal aanvaarden. Weer wachten we op onze zoon. Toen een onwetende, onschuldige baby. Nu een volwassen jongeman met de antwoorden die wij hem al 23 jaar zo gunden. De cirkel is rond.