Er hangt een zweem van mysterie en onbekendheid rondom het werken in de uitvaartbranche. Alles rondom de dood is sowieso voor veel mensen een lastig onderwerp, laat staan als je er je beroep van hebt gemaakt. Wat beweegt iemand om het laatste afscheid van een persoon als werkterrein te hebben? Wat houdt het vak in? Is het een roeping, een bewuste keuze? Wat betekent het voor je persoonlijke leven als je in een branche werkt waar de dood een (prominente) rol speelt? In deze serie spreekt Cick Geers met mensen die hun werk uitvoeren rondom de dood.
‘Ik verzorg de invoer van de kist in de oven, ruim en maal de as, sla de as op en overhandig deze later aan de familie. Dat is hoe ik mijn werk in theorie het beste kan omschrijven. In de praktijk voelt dat echter wel anders. Ik ben betrokken bij écht het allerlaatste moment van iemand. En dat voelt niet alleen als een hele verantwoordelijkheid; dat is het ook’. Ik spreek met Tim Vroom, 27 jaar en al twee jaar werkzaam als algemeen medewerker bij Yarden Zevenberg in het Drentse Fluitenberg. Een onderdeel van zijn takenpakket vormt het crematieproces. Best een ingrijpende baan voor een twintiger, lijkt me.
Tim glimlacht. ‘Ik kan me voorstellen dat je zo denkt. Ik weet echter al heel lang dat ik in deze branche wil werken. Via een familielid kreeg ik een paar jaar geleden de kans om mee te lopen met een uitvaartleider. Ik heb kennis mogen maken met de vele facetten van deze branche. Ik vond mijzelf echter nog emotioneel te jong om uitvaartleider te worden. Na mijn HBO opleiding bank- en verzekeringswezen heb ik toen gesollicteerd bij Yarden; de functie die ik nu heb is voor mij een mooie basis om op verder te gaan. Wanneer ik Tim vraag om mij uit te leggen hoe een werkdag als ovenist verloopt, denkt hij even na. Dan zegt hij: ‘Voor ik je meeneem in het proces, wil ik je graag vertellen dat ik mij iedere keer weer realiseer dat er een persoon in de kist ligt. Een vader, moeder, zoon of dochter; iemand die door anderen vreselijk gemist gaat worden. Daar heb ik respect voor. Ik leg dan ook altijd een enkele bloem uit een rouwboeket op de kist. Verder probeer ik mijn werk, mijn werk te laten zijn. Ik moet grenzen stellen om mijzelf te beschermen. Zo kan ik het nu (nog) niet aan om een baby te cremeren. Die crematies neemt een collega over’. Tim gaat even verzitten en gaat dan verder. ‘Het proces werkt als volgt: Je werkt altijd samen met een collega; dat is vanuit veiligheidsoverwegingen verplicht. De oven is maar liefst 800 graden; we zijn getraind om risico’s in te schatten. De kist wordt op een invoertafel geplaatst. Op de kist wordt een vuurvast steentje met een uniek nummer gelegd. Dit nummer correspondeert met de gegevens van de overledene. Het maakt onderdeel uit van de administratieve afhandeling, maar is tegelijkertijd ook iets dat we meegeven aan de nabestaanden. Tijdens de invoer dragen we overigens hittebestendige kleding. Wanneer de kist ingevoerd wordt en de deur gesloten is, doet de oven het werk. Na circa anderhalf uur is het crematieproces voltooid en kan de as geruimd worden. Hierbij draag ik een schort, mondkapje en een helm. Ik schuif de as in een lade, waar het nog een uur verder kan afkoelen. De oven wordt goed uitgebezemt en is gereed voor de volgende crematie. Wanneer de as voldoende is afgekoeld controleer ik op grote metalen elementen zoals kunstheupen en -gewrichten. Deze verwijder ik handmatig. Alle edelmetalen worden verzameld en overgebracht naar Orthometals; een recyclebedrijf voor dit soort metalen. De opbrengst gaat naar Stichting Dr. C.J. Vaillant Fonds; dat is een goede doelenorganisatie. De as wordt vermalen in een cremulator, waarna de as (en het vuurvaste steentje) in een urn minimaal 30 dagen bewaard worden, alvorens de nabestaanden het kunnen ophalen. Misschien mooi om te vertellen dat ik vorig jaar in de as een dubbeltje vond. Waarschijnlijk zat het in de jaszak van de overledene. Ik besloot het niet mee te geven met de inzameling van de edelmetalen, maar het te bewaren voor de familie. Ze herkenden direct dat dit van hun vader was geweest; hij had altijd ‘geluksdubbeltjes’ in zijn zakken. Dat was een bijzonder moment. De overdracht van de as aan de familie verzorg ik dus ook. Bij de ene familie is dat emotioneel en heftig, de andere familie neemt de as aan en vertrekt meteen. En daarmee is het complete proces van een crematie doorlopen’. Tim neemt een slok van zijn koffie en kijkt me vriendelijk glimlachend aan. Hij merkt blijkbaar dat ik danig onder de indruk ben van zijn verhaal. Het komt echt bij me binnen.
‘Het is aan de ene kant werk, een procedure die je gewoon goed moet uitvoeren. Aan de andere kant is het wel echt mensenwerk en kun je het maar één keer doen. Omdat er zoveel emotie bij komt kijken (Tim verzorgt ook crematies in het bijzijn van de familie van de overledene, red.) is het van belang dat ik respectvol en zorgvuldig te werk ga. De overledene en de nabestaanden staan centraal bij al mijn handelingen. Ik leg de nabestaanden uit wat ik ga doen, wat ze kunnen verwachten. Ik realiseer me dat de invoer van de kist voor hen een beladen moment kan zijn. Ook het ruimen en cremuleren van de as is verantwoordelijk werk. Het is voor mij een dagelijks terugkerend iets; voor hen een eenmalige gebeurtenis; daar ben ik me van bewust. Dat maakt dit werk ook zo speciaal’. Het is echter niet alleen treurnis wat Tim ervaart. ‘We hebben een hecht team en werken met veel plezier samen; zoals bij iedere organisatie wordt ook hier regelmatig gelachen. Dat moet ook, anders zou het maar een dooie boel worden’, besluit Tim met een grote glimlach en een knipoog zijn bijzondere verhaal.