Soms denk ik: waar is de tijd gebleven dat ik drie kinderen tegelijk probeerde te managen; elk op hun eigen eiland, met hun eigen taal, ritme en temperament?
De oudste, inmiddels wijs en gevuld met een bak aan levenservaring. De middelste, vol ambitie en gevoel, inmiddels moeder van een heerlijke peuter van twee. En de jongste… mijn zoon, mijn vrije vogel, die de wereld als speeltuin beschouwt en vaker in een ander land is dan hier aan de eetkamertafel.
En dan ik, ik zat en zit ertussenin. Al jaren moeder, nu ook oma. En nog steeds lerende. Ik had ooit het naïeve idee dat je, zodra je kinderen volwassen zijn, een soort diploma krijgt. Gefeliciteerd, u heeft het gehaald! U mag nu loslaten. Wat blijkt: er is geen diploma. En loslaten is geen vak dat je op vrijdagmiddag afvinkt. Het is eerder een leven lang bijscholen.
Vertrouwen hebben
Ik kijk naar mijn oudste dochter. Ze heeft het leven niet cadeau gekregen, maar wat heeft ze ermee gedaan! Elke beperking omarmd, elke uitdaging aangepakt, elke stap gezet met een kracht waar je stil van wordt. Ze is een master in meebewegen, in trouw blijven aan zichzelf. Ik heb van haar geleerd dat loslaten ook betekent: vertrouwen hebben in veerkracht. In haar veerkracht. En in mijn eigen vermogen om soms gewoon naast haar te staan, zonder alles te hoeven oplossen.
En dan dochter twee, de moeder. Als ik haar zie met haar zoon (mijn kleinzoon; elke keer als ik het zeg, glimlach ik vanzelf) dan schieten de herinneringen als vanzelf door mijn hoofd. Haar kleine handje in de mijne. De eerste keer dat ze ‘mama’ zei. Haar hoofdje tegen mijn rug op het fietszitje. En nu? Nu is zij degene die wiegt, troost, voedt, twijfelt. En ik? Ik sta erbij. Met liefde. Met bewondering. En met een brok in mijn keel. Want ik weet wat er nog komt. Wat er nog losgelaten moet worden.
Zie daar mijn jongste, mijn zoon. De baby van het gezin die allang geen baby meer is. Die in een andere tijd opgroeide dan zijn zussen, met meer ruimte, minder drukte en een, volgens mij, iets relaxtere moeder (al denken mijn kinderen daar misschien anders over). Hij vliegt, letterlijk en figuurlijk overal heen. Doet zijn dingen, op zijn manier. En ik volg van een afstand. Soms via een vluchtcode, soms via een appje, soms alleen in gedachten.
Het is goed zo
Ik ben trots, o ja. Maar ook een beetje melancholiek. Want niemand had me verteld dat loslaten soms voelt als een deur die zachtjes dichtgaat, zonder dat je zeker weet wanneer hij weer opengaat. En toch, ik weet: het is goed zo. Ze zijn hun eigen mensen geworden. Sterk, lief, grappig, eigenwijs. Ze bellen me (soms), sturen foto’s (vaker), vragen advies (als het écht moet). En ik? Ik sta klaar. Met open armen. Met het logeerbed altijd opgemaakt. Met de zekerheid dat ze altijd welkom zijn.
Ze zijn groot. En ik ook. Maar loslaten? Dat blijft een vak apart. Gelukkig krijg ik er nu af en toe een peuterknuffel voor terug. En dat is, eerlijk gezegd, het mooiste herkansingsmoment dat ik me had kunnen wensen.