Openluchtmuseum
Heb je ook weleens dat je heel graag iets wilt delen met iemand, maar je vrijwel tegelijkertijd realiseert dat dat niet meer kan? Ik heb dat vrij regelmatig, maar kort geleden overviel het me zoals ik het nog niet eerder gehad heb. Een verhaal over wespen, een pannenkoekenhuis en de pijn van een vreselijk gemis.
Tijdens de afgelopen zomervakantie bracht ik een bezoek aan het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Mensen die mij kennen, weten dat ik een geboren en getogen Arnhemse ben en dat dit museum voor mij waarschijnlijk niet nieuw is. Mensen die mij beter kennen, weten misschien wel dat ik mijn hele jeugd op steenworp afstand van het Openluchtmuseum gewoond heb en er vrijwel wekelijks kwam.
Duppie
Ik heb jaren een jeugdabonnement gehad en vele woensdagmiddagen wandelde ik door het uitgestrekte museumpark. Voor een duppie bezocht ik de klederdrachtenexpositie en voor een kwartje kocht ik steeds weer een krentenbol bij de bakker die in één van de panden gevestigd was. Misschien klinkt het wat romantischer dan het toen was, maar feit was dat de wandelingen door het Openluchtmuseum mij rust brachten; ik voelde me er altijd thuis. Pas toen ik na mijn 16e ging verhuizen omdat we bij de nieuwe partner van mijn vader gingen wonen, kwam er een eind aan mijn vaste bezoekjes.
Pannenkoeken
Ook mijn zusje had een band met het Openluchtmuseum. Ze heeft er zelfs een tijdje gewerkt. Grote, zware borden, pannenkoeken met spek, appel, kaas of gewoon met niks. Als ze thuis kwam, rook haar haar naar dat knapperige randje van zo’n krokant gebakken pannenkoek. Als serveerster in het pannenkoekenrestaurant trotseerde ze zwermen wespen die op de stroop en de suiker afkwamen. Ik vond dat destijds echt heel dapper, want zowel zij als ik renden sneller dan het geluid wanneer we een wesp in het vizier kregen. Pure angst is een goede brandstof voor inspanning, zullen we maar zeggen.
Terug in de tijd
En nu, ruim 35 jaar later, was ik er, samen met mijn lief, weer terug. De entree was anders, maar zodra ik door de deuren van het hoofdgebouw was, liet ik alle vernieuwingen achter me en ging ik terug in de tijd. Bizar om te merken dat dat zo eenvoudig werkt. We volgden, zoals het hoort als echte toerist, de bordjes die ons via een lange wandeling door het hele park zouden leiden. Ik herkende vrijwel alles. Natuurlijk waren er nieuwe gebouwen, maar alles wat er in mijn kindertijd stond, bracht een gevoel van herkenning en rust teweeg. Ik geloof dat ik de hele dag met een glimlach op mijn gezicht heb rondgelopen. Wat een heerlijk gevoel om hier weer terug te zijn. Dankbaar was ik voor het mooie weer én voor de herinneringen die haarscherp opborrelden.
Zaanse huisjes
In plaats van een krentenbol kochten we een puntzak frietjes. Okee, niet verantwoord en niet conform de herinnering, maar wel erg lekker. Al zittend op een klein bankje tussen de Zaanse huisjes sprak ik (met mijn vingers in de mayonaise want dat is gewoon het lekkerst) met mijn lief over mijn band met het Openluchtmuseum. Ik ben ervan overtuigd dat mijn bezoekjes aan het museum me een soort van houvast gegeven hebben in de roerige en lastige jeugd die ik gehad heb. Ik vond er rust en blijkbaar had ik die als kind al nodig. Ik vertelde hem over het pannenkoekenhuis, de wespen, de krentenbollen en de vaste route die ik altijd liep.
Geblokte gordijntjes
Toen we onze wandeling voortzetten hoorde ik het gezoem van wespen. Ik keek links en ja hoor, daar was het terras van het pannenkoekenhuis. Het zal vast niet zo zijn, maar het zag er precies zo uit als 35 jaar geleden. De drukte van gezinnen aan tafels, de grote borden met pannenkoeken en de geblokte gordijntjes voor de ramen van de oude hoeve. Ik pakte mijn telefoon en legde het tafereel met mijn camera vast. Mijn hart maakte een sprongetje; dit zou mijn zus natuurlijk te gek vinden om te zien. ‘Juud, alles is nog net zoals toen, hahahaha! Inclusief de wespen!!’Ik opende whatsapp en toen pas kickte het in. Deze herinnering kon ik niet meer met haar delen. Ik zocht een bankje en ging zitten. Het besef sloeg kneiterhard toe. Haar dood was nog nooit zo tastbaar geweest als hier, tussen de wespen, bij het pannenkoekenhuis in het Arnhemse Openluchtmuseum. Toch typte ik mijn berichtje en voegde de foto bij. Ik hield mijn telefoon in de lucht en zei zachtjes; ik mis je. Maar zolang de wespen hier nog zoemen en de pannenkoeken nog steeds gebakken worden, blijft de herinnering aan jou bestaan. Maar nu ga ik rennen, Juud, want die wespen, die komen veel te dichtbij.
En als ik eerlijk ben, de herinneringen ook…