Stamboom
Adoptie is geen unicum meer; je zou dus verwachten dat het adopteren van een kind dezelfde reacties teweeg brengt als de geboorte van een kind. Dat is echter niet altijd het geval.
HALLO JONGEN
Het is druk op de familiedag. De gasten zitten zowel binnen als buiten en onze kinderen vermaken zichzelf en de familie prima. Voor veel ooms en tantes, neven en nichten is het, ondanks dat Koreaanse adoptiezoon al een jaar bij ons is, de eerste keer dat zij kennismaken met onze buitenlandse aanwinst. Onze zoon krijgt verschrikkelijk veel aandacht en bekijks. Kreten variërend van zachtjes fluisterend: ‘ohhh, wat een snoepje’ tot zwaar articulerend en half schreeuwend: ’hallo jongen, ik ben ome Henk, versta je mij wel?’ passeren de revue. Een enkeling waagt zich eraan om ons te vragen of wij van plan zijn om onze zoon tweetalig op te voeden. Ik lach wat en leg vriendelijk uit dat dat wat lastig wordt; we spreken immers geen van beiden Koreaans.
TUSSEN HAAKJES
In mijn ooghoek zie ik oom Kees, die met zijn opschrijfboekje de diverse oudooms en oudtantes afgaat. Hij is een stamboom aan het maken. Wanneer bij hij mij aankomt laat hij de reeds ingewonnen informatie zien. ‘Kijk’, zegt hij vol trots. ‘Hier staan je schoonouders en hier de broers en zussen van je schoonouders, allemaal met kinderen en aanhang’. Mijn blik glijdt over het papier. Het staat er inderdaad allemaal. Ik zoek de strepen en blokjes waar mijn gezinnetje uitgeschreven staat. En daar zie ik het… ik kijk nog een keer en knipper met mijn ogen. Dit is niet waar. ‘Oom Kees’, mijn stem bibbert een beetje, maar ik zet toch door. ‘Waarom staat onze jongste zoon tussen haakjes?’ Het komt er wat knullig uit, maar oom Kees weet meteen waar ik het over heb. Zonder ook maar een keer te haperen, lepelt hij de reden van de bijzondere weergave van onze adoptiezoon in de stamboom op. ‘Jullie zoon is natuurlijk geen echt lid van de familie, hij is buitenlands en niet uit jullie geboren. Hij kan dus officieel niet in de stamboom worden bijgeschreven’. Hij zegt het rustig en ik kan niet anders concluderen dat hij er dus echt oprecht zo over denkt. Ik ontplof van binnen en verbaas me erover dat niet iemand inmiddels de brandweer heeft gebeld vanwege mijn ogen die toch overduidelijk vuur spugen. Ik probeer rustig te blijven maar kan het toch niet nalaten om de grijsaard van repliek te dienen: ‘Wat een bijzondere kijk op ons kind. Hij heeft toch echt dezelfde achternaam als u oom Kees. Ik weet toch zeker dat hij een Nederlands paspoort heeft waar onze naam in staat en we krijgen zelfs kinderbijslag voor hem’.
ANDERE GENERATIE Ik roep mijn liefde erbij en vertel hem dat zojuist door oom Kees is vastgesteld dat onze zoon eigenlijk niet tot de familie behoort. ‘Maak je niet druk lieverd, het is een andere generatie’, reageert hij zoals ik eigenlijk al wel verwachtte. ‘Ik verbaas me er eigenlijk over dat ik in die stamboom mag staan’. Ik kijk hem verbaasd aan. Hij draait zich om en zegt terwijl hij relaxt wegloopt: ‘Iedereen weet toch dat ik er eentje van de melkboer ben…’